winding
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- win·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van winden met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winding | windingen |
verkleinwoord | windinkje | windinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de winding v
- omwikkeling rond een voorwerp, wikkeling
- spiraalkring in een schroefvormig voorwerp
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord winding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winding" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Werkwoord
winding
- onvoltooid deelwoord van wind
Zelfstandig naamwoord
winding
- gerundium van wind