wielrent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wiel·rent
Woordherkomst en -opbouw
- wielren met de uitgang -t
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wielrennen |
wielrent
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wielrennen
- Jij wielrent.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wielrennen
- Hij wielrent.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wielrennen
- Wielrent!
- In zijn vrije tijd wielrent (…) hij nog wel, en voetbalt hij als midden midden bij de lagere club Gentse Kopbalshotters FC. [1]
- Dan zie je hem 's middags in het reusachtige Stadium, of op de tennisbanen, of op de tribune van het Nouveau Phalère, waar men wielrent en voetbalt van den derden rang. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'wielrent' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "Over de medewerkers. Herman Brusselmans" in: Passionate. jrg. 7 nr. 3 (mei/juni 2000) Stichting Passionate, Rotterdam; p. 52; geraadpleegd 2018-08-31
- ↑ Max"Athene en de Olympische spelen." in: Algemeen Handelsblad jrg. 79 nr. 24788 (3 mei 1906); p. 1 kol. 2; (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2018-08-31