Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wees·mees·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weesmeester weesmeesters
verkleinwoord weesmeestertje weesmeestertjes

Zelfstandig naamwoord

de weesmeesterm

  1. de directeur van een weeshuis
  2. iemand die lid is van de weeskamer en over de wezen voogdij heeft