Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • was·beer·hond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wasbeerhond wasbeerhonden
verkleinwoord wasbeerhondje wasbeerhondjes

Zelfstandig naamwoord

de wasbeerhondm

  1. (roofdieren) Nyctereutes procyonoides  , een zoogdier en roofdier uit de familie Canidae
     De wasbeerhond, een nachtdier van ongeveer vijftig centimeter, komt oorspronkelijk uit Oost-Azië. Tussen 1928 en 1957 is het dier in de voormalige Sovjet-Unie uitgezet en heeft het zich over Europa verspreid.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Wasbeerhond definitief in NL” (10-04-2014) op nos.nl