wanstaltig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wanstaltig (hulp, bestand)
- IPA: / wɑnˈstɑltəx / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- wan·stal·tig
Woordherkomst en -opbouw
- ontstaan uit wanstallig onder invloed van gestalte met het achtervoegsel -ig [1][2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wanstaltig | wanstaltiger | wanstaltigst |
verbogen | wanstaltige | wanstaltigere | wanstaltigste |
partitief | wanstaltigs | wanstaltigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
wanstaltig
- bijzonder lelijk van gestalte, mismaakt, misvormd
- Zoiets wanstaltigs heb ik zelden gezien.
- buitengewoon slecht of misplaatst
- Een wanstaltige vertoning.
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord wanstaltig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wanstaltig" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ wanstaltig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be