Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vuur·werk·brand·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het vuurwerkbrandjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vuurwerkbrand
     Of het een vuurwerkbrandje was is niet bekend, maar het moest wel worden geblust.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Eerste vuurwerkbrandje?” (30 december 2017) op rtvKanaal30.nl