Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vuur·werk·brand
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  vuurwerk zn  en  brand zn , in de betekenis "brand veroorzaakt door vuurwerk" aangetroffen vanaf 1931 (geschreven met koppelteken, zie vindplaats hieronder)
enkelvoud meervoud
naamwoord vuurwerkbrand vuurwerkbranden
verkleinwoord vuurwerkbrandje vuurwerkbrandjes

Zelfstandig naamwoord

de vuurwerkbrandm

  1. vertering door vlammen van gebieden, gebouwen of grote voorwerpen veroorzaakt door als vermaak bedoelde lichte ontploffingen
     Was het dit jaar de verbijsterende gebeurtenis in de Arnhemse flat waar twee kinderen ongelukkig een vuurwerkbrand veroorzaakten die een vader en zijn zoon het leven kostten en moeder en dochter zwaar verwondden? In één keer zes levens verwoest. Met vuurwerk.[1]
      De oorzaak is niet bekend; vermoedelijk zal dit het zesde vuurwerk-brandje zijn.[2]
  2. in vlammen opgaan van een voorraad lichte explosieven die bestemd waren om later als vermaak tot ontploffing gebracht te worden
     En dan te bedenken dat ik nog niet eens naam of leeftijd weet van degene die wordt verdacht van het aansteken van de vuurwerkbrand in Enschede. Wethouders zijn afgetreden, brandweerlieden beschuldigd, ministers worden gehoord. De opslag van vuurwerk is zo'n beetje verboden in Nederland.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Een totaal ontremde oudejaarsviering is geen keuze meer” (13 januari 2020) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron Auto uitgebrand. in: Bataviaasch Nieuwsblad, jrg. 46 nr. 64 (16 februari 1931), p. 2 kol. 5
  3.   Weblink bron
    Maarten Huygen
    “Volksmythen” (12 juni 2001) op nrc.nl