Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voy·eu·ris·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen voyeuristisch voyeuristischer
verbogen voyeuristische voyeuristischere
partitief voyeuristisch voyeuristischers -

Bijvoeglijk naamwoord

voyeuristisch

  1. betrekking hebbend op het voyeurisme, als een gluurder

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be