Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vos·sen·bes·sen·jam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vossenbessenjam vossenbessenjams
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vossenbessenjamv / m

  1. (voeding) zoet broodbeleg gemaakt van de rode bosbes
     We aten bloedworst met vossenbessenjam, hetzelfde wat ik op school voor de lunch had gekregen en dit was de tweede keer deze week thuis. Het was vast het goedkoopste wat er was.[1]
     Ook de desserts zijn slordig: we bestellen de spekkoek met rijstebrij, maar dat blijkt een stuk compacte specerijencake zonder kardemom en zonder laagjes te zijn; toch een beetje als slagroomtaart zonder slagroom en zonder taart. De combinatie van cake met rijstebrij én ijs én vossenbessenjam is onlogisch en overdadig.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  2.   Weblink bron “Bureau (7-)” (21 januari 2017,), Het Parool