vormbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vorm·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van vormen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vormbaar | vormbaarder | vormbaarst |
verbogen | vormbare | vormbaardere | vormbaarste |
partitief | vormbaars | vormbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vormbaar
- de mogelijkheid hebbend om de vorm te kunnen aanpassen
- Protoplast is een plastic dat vormbaar is in warm water.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord vormbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.