Nederlands

 
[2] volgauto bij wielrennen
Uitspraak
Woordafbreking
  • volg·au·to
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volgauto volgauto's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de volgautom

  1. een auto die andere auto('s) volgt in een stoet
  2. (sport) een auto die sporters volgt in een wegwedstrijd
    • Er loopt nog altijd een rechtszaak en het is gewoon niet zo lang geleden dat hij deze aardkloot heeft opgezadeld met een van de grootste dopingschandalen uit de wielergeschiedenis. Ik zou hem nooit een ereplaats in een volgauto geven. Naar zijn speech ben ik wel benieuwd. Ik hoop ook dat hij vragen krijgt over zijn dopingperiode en in welke mate hij daar spijt van heeft. In die zin is zijn komst niet negatief.’[2] 
    • De oorzaak van het incident ligt in een valpartij van Wang tijdens een etappe, die gebeurde op het moment dat de volgauto van de Zwitserse nationale ploeg hem voorbijstak. Tijdens de race koelde hij al zijn woede door een drinkbus naar de wagen te gooien. Wang bood intussen op sociale media al zijn excuses aan.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 14 DECEMBER 2017
  3. de Standaard 09/NOVEMBER/2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be