Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·maal·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de vismaaltjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vismaal
     De een komt specifiek voor de vissersboten die te bezichtigen zijn, de ander komt voor de optredens van artiesten en een volgende aast op de gratis vismaaltjes die grif worden uitgedeeld.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Voor een visje, de muziek of de kotters” (14 augustus 2006) op bndestem.nl