virtualiseren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van virtualiseren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		virtualiseren			te virtualiseren
	toekomend		zullen virtualiseren			te zullen virtualiseren
voltooid	tegenwoordig		gevirtualiseerd			te gevirtualiseerd
	toekomend		gevirtualiseerd zullen			gevirtualiseerd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	virtualiserend		gevirtualiseerd			ev. virtualiseer	mv. verouderd virtualiseert	virtualisere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	virtualiseer	virtualiseert	virtualiseert	virtualiseert	virtualiseert	virtualiseren	virtualiseren	virtualiseren
verleden (o.v.t.)	virtualiseerde	virtualiseerde	virtualiseerde	virtualiseerde	virtualiseerde	virtualiseerden	virtualiseerden	virtualiseerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal virtualiseren	zult/zal virtualiseren	zult/zal virtualiseren	zult virtualiseren	zal virtualiseren	zullen virtualiseren	zullen virtualiseren	zullen virtualiseren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou virtualiseren	zou virtualiseren	zou(dt) virtualiseren	zoudt virtualiseren	zou virtualiseren	zouden virtualiseren	zouden virtualiseren	zouden virtualiseren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij