WikiWoordenboek:Gebiedende wijs

De gebiedende wijs is een wijs en zinsvorm zonder onderwerp waarmee bevelen of wensen kenbaar worden gemaakt. Meestal is het onderwerp de ontvanger.

Gebruik van de gebiedende wijs bewerken

De gebiedende wijs wordt gebruikt wanneer iemand een bevel geeft of een wens kenbaar maakt. Uit de zin wordt het onderwerp weggelaten en de zin wordt gewoonlijk afgesloten met een uitroepteken in de schrijftaal om de gebiedende intonatie aan te geven. Als het onderwerp enkelvoudig is wordt het werkwoord vervoegd zoals het ook bij de eerste persoon enkelvoud (ik) wordt gedaan.

Vertalen -> "vertaal"

Een uitzondering is het werkwoord zijn:

Zijn -> "wees"

Bij scheidbare werkwoorden treedt scheiding op:

Nakijken -> "kijk na"

Als het onderwerp meervoud is wordt achter de enkelvoudsvorm een t geplakt.

Bijvoorbeeld:

tegen een persoon: "ga weg"
tegen een groep: "gaat weg"

De meervoudsvorm is echter grotendeels in onbruik geraakt. Vaak wordt deze vervangen door de enkelvoudsvorm.

In het Nederlands is de gebiedende wijs altijd gericht aan de tweede persoon, maar er zijn talen (zoals Oudgrieks) waar ook een gebiedende wijs van de derde persoon voorkomt.

De gebiedende wijs staat in het Nederlands gewoonlijk in de tegenwoordige tijd, maar als aanduiding van een handeling in het verleden die men onjuist vindt, komt soms ook gebiedende wijs van de voltooid verleden tijd voor:

Had toch niets gezegd

In andere talen zoals het Oudgrieks of het Russisch kunnen ook verschillende gebiedende wijzen voorkomen met verschillende aspecten, zoals de de aoristus of het voltooide en onvoltooide aspect.

In het Nederlands kunnen de onbepaalde wijs of het voltooid deelwoord soms de gebiedende wijs vervangen:

Hoepel op
Ophoepelen
Opgehoepeld