Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·go·den
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van god met het voorvoegsel ver-

Werkwoord

vergoden [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergoden
vergoodde
vergood
zwak -d volledig
  1. tot iets goddelijks maken
  2. iets aanbidden alsof het een god is
Synoniemen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen