Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ge·noegd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘weltevreden’ voor het eerst aangetroffen in 1601 [1]
  • vervoeging van vergenoegen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vergenoegd vergenoegder vergenoegdst
verbogen vergenoegde vergenoegdere vergenoegdste
partitief vergenoegds vergenoegders -

Bijvoeglijk naamwoord

vergenoegd [3]

  1. tevreden
Verwante begrippen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: vergenoegen…
verbogen vorm: vergenoegde

vergenoegd

  1. voltooid deelwoord van vergenoegen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen