verduffen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·duf·fen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
verduffen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verduffen |
verdufte |
verduft |
zwak -t | volledig |
- minder levendig worden van iemands geestestoestand
- Wat is er verkeerd gegaan, vraagt ze zich af, dat ik tóch ben gaan lijken op de meisjes waar we zo op neerkeken, die met de kookpotten, de tv en de familiequiz? Door de konfrontatiebezoeken aan Mirjam dringt het besef tot haar door dat ze zich door de dagelijkse sleur heeft laten verduffen en vervreemden van de realiteit en zichzelf: ‘ze zag plotseling hoe de nieuw aangeplante boompjes het laatste jaar gegroeid waren. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord verduffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verduffen" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Hanneke van Buuren (1974)– [tijdschrift] Ons Erfdeel Waarom moest de vlucht van de adelaar mij bekoren?
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be