Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·arm·de

Werkwoord

vervoeging van
verarmen

verarmde

  1. enkelvoud verleden tijd van verarmen
    • Ik verarmde. 
    • Jij verarmde. 
    • Hij, zij, het verarmde. 
  2. verbogen vorm van verarmd, voltooid deelwoord van verarmen