Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·af·schuw·den

Werkwoord

vervoeging van
verafschuwen

verafschuwden

  1. meervoud verleden tijd van verafschuwen
    • Wij verafschuwden. 
    • Jullie verafschuwden. 
    • Zij verafschuwden.