Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·af·good·de

Werkwoord

vervoeging van
verafgoden

verafgoodde

  1. enkelvoud verleden tijd van verafgoden
    • Ik verafgoodde. 
    • Jij verafgoodde. 
    • Hij, zij, het verafgoodde.