Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·aard·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
veraardsen
veraardste
veraardst
zwak -t volledig

Werkwoord

veraardsen

  1. overgankelijk iets aards maken, van zijn goddelijkheid of verhevenheid beroven
    «Bacon verwees heel deze gedachte naar de fabeltjeskrant en veraardste c.q. democratiseerde kennis.[1]»

'

  1. overgankelijk mineraliseren, tot vaste stof gemaakt of verworden
    «Ontzaglijke hoeveelheiden levende stof worden opgebouwd, verzameld en in half versteende, veraardste toestand afgestoten om de jonge zich ontplooiende organen te kunnen dragen.[2]»
  1. overgankelijk dusdanig in de ecologie van een vreemde planeet ingrijpen dat deze meer op de aarde gaat gelijken en bewoonbaar wordt
    «Het veraardsen van andere planeten zal heel wat kapitaal vragen.[3]»


Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen