Nederlands

 
[1] veilinghuis Christie's
Uitspraak
Woordafbreking
  • vei·ling·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veilinghuis veilinghuizen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het veilinghuiso

  1. bedrijf dat veilingen organiseert
     Op een veiling in Preston zijn gisteren 135 oude auto's geveild die al jaren stonden weg te roesten in een aantal loodsen op een terrein in de Engelse stad. Volgens het veilinghuis een "unieke kans om in het bezit te komen van een klassieke oldtimer".[1]
     De Joodse gemeenschap heeft veel kritiek op de veiling, maar het veilinghuis is niet van plan de verkoop af te blazen. Volgens de eigenaar worden potentiële kopers gescreend om te voorkomen dat de nazi-spullen in verkeerde handen vallen.[2]
  2. gebouw waar een bedrijf dat veilingen organiseert is gehuisvest
     In Den Bosch is vanmiddag een veilinghuis overvallen. Twee gemaskerde overvallers bedreigden de bezoekers met een vuurwapen, sloegen vitrines kapot en gingen ervandoor met sieraden.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Eenmaal, andermaal: 135 roestige oldtimers verkocht” (03-11-2019), NOS
  2.   Weblink bron “En dan nog even dit:” (20-11-2019), NOS
  3.   Weblink bron “Gewapende overval op veilinghuis Den Bosch tijdens kijkdag” (15/11/2020), NOS