uitzendbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitzendbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·zend·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uitzenden met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitzendbaar | uitzendbaarder | uitzendbaarst |
verbogen | uitzendbare | uitzendbaardere | uitzendbaarste |
partitief | uitzendbaars | uitzendbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
uitzendbaar
- geschikt om te worden uitgezonden op een militaire of andere missie
- Iemand met een persoonlijkeidsstoornis is meestal niet uitzendbaar.
- geschikt om te worden uitgezonden op radio of televisie
- De telefoonverbinding is dermate slecht dat het gesprek niet uitzendbaar is.
Gangbaarheid
- Het woord 'uitzendbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.