tweegezinswoningen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tweegezinswoningen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtweɣəˈzɪnswonɪŋə(n) / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- twee·ge·zins·wo·nin·gen
Woordherkomst en -opbouw
- tweegezinswoning met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de tweegezinswoningen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tweegezinswoning
- ▸ ‘Zonder mij was alles nu verkaveld. Overal zouden villa's staan.’
—‘Tweegezinswoningen,’ verbeterde Vital. ‘Er is daar een woonwijk gepland.’[1]
- ▸ ‘Zonder mij was alles nu verkaveld. Overal zouden villa's staan.’
Gangbaarheid
- Het woord 'tweegezinswoningen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “De zwaanridder.” (1984), Uitgeverij De Roerdomp, Brecht, ISBN 9063070721, p. 24