Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trouwt in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
introuwen

trouwt (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van introuwen
    • Jij trouwt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van introuwen
    • Hij trouwt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van introuwen
    • Trouwt in!