traumatologisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trau·ma·to·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van traumatologie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | traumatologisch | traumatologischer | |
verbogen | traumatologische | traumatologischere | |
partitief | traumatologisch | traumatologischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
traumatologisch
- betrekking hebbend op de traumatologie
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord traumatologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.