Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trap·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aantrappen

trapten (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aantrappen
    • Wij trapten aan. 
    • Jullie trapten aan. 
    • Zij trapten aan. 

Gangbaarheid