aantrappen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aantrappen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈantrɑpə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·trap·pen
Woordherkomst en -opbouw
- [1] samenstelling van aan bw en trappen ww
- [2] samenstelling van aan vz en trappen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aantrappen |
trapte aan |
aangetrapt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
aantrappen
- overgankelijk met een trapbeweging starten
- Hij moest de motor aantrappen voordat hij wilde starten.
- overgankelijk aanstampen
Vertalingen
1. met een trapbeweging starten
Gangbaarheid
- Het woord 'aantrappen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.