Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tran·ce·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen tranceachtig tranceachtiger tranceachtigst
verbogen tranceachtige tranceachtigere tranceachtigste
partitief tranceachtigs tranceachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

tranceachtig

  1. lijkend op of eigenschappen hebbend van een bewustzijnsverlaging / bewustzijnsvernauwing
    • De hysterische vrouw kreeg regelmatig tranceachtige verschijnselen. 

Gangbaarheid