torenkasteel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- to·ren·kas·teel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toren en kasteel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | torenkasteel | torenkastelen |
verkleinwoord | torenkasteeltje | torenkasteeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het torenkasteel o
- een kasteel dat alleen of hoofdzakelijk bestaat uit een enkele toren
Gangbaarheid
- Het woord 'torenkasteel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.