Nederlands

 
torenflat
Uitspraak
Woordafbreking
  • to·ren·flat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord torenflat torenflats
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de torenflatm

  1. (bouwkunde) flatgebouw in torenvorm
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. [1] www.nu.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be