Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toi·let·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toiletbezoek toiletbezoeken
verkleinwoord toiletbezoekje toiletbezoekjes

Zelfstandig naamwoord

het toiletbezoeko

  1. het naar de wc gaan
     Hoe kon mijn aanvankelijke vertedering voor die foto's zijn omgeslagen in blijvende verontrusting?Eind vorig jaar betrapte ik mezelf er steeds vaker op dat ik, komend uit de huiskamer, voor toiletbezoek de trap naar tweehoog koos, waar de badkamer is.[1]
     De lokale krant Diario de Mallorca beschrijft dat de twintigjarige Nederlandse na een avond stappen met vriendinnen nog iets ging drinken in het appartement van de drie verdachten. Na een toiletbezoek bleken haar vriendinnen al vertrokken. De drie mannen zouden haar vervolgens hebben gedwongen tot seksuele handelingen.[2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  2.   Weblink bron “Nederlandse toeriste doet aangifte van groepsverkrachting op Mallorca” (12-08-2021), NOS