Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·wendt

Werkwoord

vervoeging van
toewenden

toewendt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toewenden
    • ... dat jij toewendt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toewenden
    • ... dat hij toewendt. 

Gangbaarheid