toetoepjes
- Geluid: toetoepjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtutupjəs / (3 lettergrepen)
- toe·toep·jes
- toetoepje met uitgang -s
de toetoepjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord toetoep
- meervoud van het zelfstandig naamwoord toetoepje
- Al die moeite dus, voornamelijk, voor de toetoepjes! [1]
- Het woord 'toetoepjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ "Van den dag" in: De Preanger-bode jrg. 16 nr. 226 (19 augustus 1911); p. 1 kol. 4; geraadpleegd 2019-01-05