Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tijds·zo·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdszone tijdszones
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tijdszonev / m

  1. een gebied op aarde met gelijke (standaard)tijd
    • Relativeer! Bedenk dat het allemaal zo erg niet is. Uiteindelijk is het je baas niet (hoop ik voor jou). Het is ook geen grote, dure klant (hoop ik opnieuw voor jou). En ook de buurman niet (ik duim!). Het is maar die hufter op een ander continent, in een andere tijdszone, nietwaar. [1] 
    • Hoofdredacteur Richard Stevenson zei in een verklaring: 'We hebben het sterke gevoel dat het voor de New York Times van belang is een uniek mondiaal merk te hebben dat onze lezers wereldwijd toont dat we een informatiebedrijf zijn dat in staat is de internationale actualiteit te coveren op om het even welke drager, papier of digitaal, in elke tijdszone, en dat we het kunnen bieden aan de mensen waar ze het willen, wanneer ze het willen, en volgens de kwaliteitsnormen van de New York Times.' Volgens de hoofdredacteur verandert wel de titel, maar 'niet het dna'. [2] 
    • Op dit moment is het in Spanje net zo laat als in de meeste andere Europese landen. Maar eigenlijk ligt het land in dezelfde tijdszone als Portugal en Groot-Brittannië, waar het op dit moment een uur vroeger is. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen