Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tijd·straf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdstraf tijdstraffen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tijdstrafv / m

  1. (sport) een straf die eruit bestaat dat een speler een bepaalde tijdsduur niet mag meespelen in de wedstrijd zodat zijn team gedurende een bepaalde tijd met één speler minder moet spelen
    • Spelers zien graag dat de 10 minuten tijdstraf wordt afgeschaft, omdat te veel invloed heeft op de wedstrijd. [1] 
  2. (sport) een straf die bestaat tijdsduur die bij de eindtijd opgeteld wordt bij een snelheidssport
    • De wedstrijdleiding van de Ronde van Spanje heeft de nieuwe klassementsleider Rudy Molard een tijdstraf van 20 seconden opgelegd. De Fransman kreeg die die sanctie opgelegd voor een ongeoorloofde bevoorrading. [2] 
    • Nacer Bouhanni staat weer eens ter discussie. De sprinter van Cofidis kreeg woensdag na de vijfde etappe in de Ronde van Spanje drie straffen: een tijdstraf van bij elkaar dertig seconden, vijftien punten aftrek en een boete van 175 euro. [3] 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen