Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tijds·druk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdsdruk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

tijdsdruk m

  1. de druk om binnen een bepaalde tijd een taak te volbrengen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be