Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tijd·pad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdpad tijdpaden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het tijdpado

  1. tijdschema volgens welke de stappen van een plan zouden moeten plaatsvinden

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen