Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·kel·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugkelderen
kelderde terug
teruggekelderd
zwak -d volledig

Werkwoord

terugkelderen

  1. ergatief achteruitgaan, minder worden van de technisch bereikte levenskwaliteit bij baby's in de neonatologie
  2. ergatief (in het algemeen) achteruitgaan van telbare grootheden (inkomen, kijkcijfers).

Gangbaarheid