tandradspoor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tand·rad·spoor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tandrad en spoor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandradspoor | tandradsporen |
verkleinwoord | tandradspoortje | tandradspoortjes |
Zelfstandig naamwoord
tandradspoor
- (spoorwegen) een spoorweg met een extra rail in het midden met de vorm van een tandheugel waarin het tandwiel van een tandradtrein kan aangrijpen
Gangbaarheid
- Het woord 'tandradspoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.