Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·ge·voe·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen taalgevoelig taalgevoeliger taalgevoeligst
verbogen taalgevoelige taalgevoeligere taalgevoeligste
partitief taalgevoeligs taalgevoeligers -

Bijvoeglijk naamwoord

taalgevoelig

  1. van een persoon dat deze makkelijk een taal kan aanleren
     „Hele jonge kinderen zijn taalgevoelig en pikken informatie snel op”, zegt locatieleider Sanne Groener.[1]
  2. van een persoon dat deze zeer snel taalfouten herkent
     De term 'fiscal cliff' staat bovenaan de lijst van Engelse woorden waar Amerikanen vanaf willen. De term is oeverloos in de media genoemd en heeft al zijn verbeeldingskracht verloren, vinden taalgevoelige Amerikanen.[2]
     Als ik het klaar heb, laat ik het mijn man lezen. Die is ook taalgevoelig en ik vind het goed om aan reflectie te doen.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “In groep 1 al Engelse les in Twente: slimme zet of volslagen belachelijk?” (31-08-2016), Tubantia
  2.   Weblink bron “Fiscal cliff ergert taalpuristen VS” (31-12-2012), NOS
  3.   Weblink bron “'Zo'n dictee maken is echt een hele bevalling'” (11-12-2007), Tubantia