tårn
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- tårn
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van Oudnoords: turn ← Oudhoogduits: turri zn ← Oudfrans: torz zn ← Latijn: turris ← Oudgrieks: 'tyrris'
Naar frequentie | 7445 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | tårn | tårnet | tårn | tårna tårnene |
genitief | tårns | tårnets | tårns | tårnas tårnenes |
Zelfstandig naamwoord
tårn, o
- (bouwkunde) toren
- «Turen til Fugleleiken er en fin famlietur i lett skogsterreng opp til et flott utsiktstårn.»
- De tocht naar Fugleleiken is een mooie tocht voor het hele gezin in licht bosgebied en naar boven op een grote toren.
- «Turen til Fugleleiken er en fin famlietur i lett skogsterreng opp til et flott utsiktstårn.»
- (schaak) toren (een schaakstuk)
-
[1]: Tårnet av den nederlandske kirke i Blauwhuis
De toren van de Nederlandse Sint-Vituskerk in Blauwhuis -
[2]: Tårnet i sjakk
De toren in het schaak
Afgeleide begrippen
|
|
Zelfstandig naamwoord
tårn
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van tårn
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- tårn
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van Oudnoords: turn ← Oudhoogduits: turri zn ← Oudfrans: torz zn ← Latijn: turris ← Oudgrieks: 'tyrris'
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | tårn | tårnet | tårn | tårna |
Zelfstandig naamwoord
tårn, o
Afgeleide begrippen
|
|
Zelfstandig naamwoord
tårn
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van tårn