survivallen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van survivallen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		survivallen			te survivallen
	toekomend		zullen survivallen			te zullen survivallen
voltooid	tegenwoordig		gesurvivald			te gesurvivald
	toekomend		gesurvivald zullen			gesurvivald te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	survivallend		gesurvivald			ev. survival	mv. verouderd survivalt	survivalle
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	survival	survivalt	survivalt	survivalt	survivalt	survivallen	survivallen	survivallen
verleden (o.v.t.)	survivalde	survivalde	survivalde	survivalde	survivalde	survivalden	survivalden	survivalden
toekomend (o.t.t.t.)	zal survivallen	zult/zal survivallen	zult/zal survivallen	zult survivallen	zal survivallen	zullen survivallen	zullen survivallen	zullen survivallen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou survivallen	zou survivallen	zou(dt) survivallen	zoudt survivallen	zou survivallen	zouden survivallen	zouden survivallen	zouden survivallen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij