suizelig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sui·ze·lig
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van suizelen met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | suizelig | suizeliger | suizeligst |
verbogen | suizelige | suizeligere | suizeligste |
partitief | suizeligs | suizeligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
suizelig
Gangbaarheid
- Het woord suizelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "suizelig" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be