Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stijl·vol
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen stijlvol stijlvoller stijlvolst
verbogen stijlvolle stijlvollere stijlvolste
partitief stijlvols stijlvollers -

Bijvoeglijk naamwoord

stijlvol

  1. met veel stijl; met veel aandacht en goede smaak gemaakt
    • De baron had een heel stijlvol pak aan tijdens de bruiloft van zijn dochter, terwijl de barones ook heel chique kleding droeg. 
     De chique, ruime schrijftafel van ebbenhout, die stijlvol was ingelegd met lichtere houtsoorten, die voor het raam was geplaatst naast de openslaande deuren naar het terras en die gepaard was aan een sobere maar degelijke en comfortabele houten bureaustoel uit de jaren dertig, had ik al meteen bij binnenkomst opgemerkt.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be