Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stel·den ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gelijkstellen

stelden (…) gelijk

  1. meervoud verleden tijd van gelijkstellen
    • Wij stelden gelijk. 
    • Jullie stelden gelijk. 
    • Zij stelden gelijk. 

Gangbaarheid