Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijk·stel·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gelijkstellen
stelde gelijk
gelijkgesteld
zwak -d volledig

Werkwoord

gelijkstellen

  1. zeggen dat iets gelijk is zonder dat het dat ook echt is
  2. gelijke rechten toekennen
    • Het homohuwelijk gelijkstellen aan een huwelijk tussen man en vrouw is voor het eerst gebeurd in Nederland. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid