Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ste·kel·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen stekelvormig stekelvormiger stekelvormigst
verbogen stekelvormige stekelvormigere stekelvormigste
partitief stekelvormigs stekelvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

stekelvormig

  1. vorm van een stekel hebbend
    • Bij argus vissen zijn de eerste vier vinstralen van de aarsvin stekelvormig. 

Gangbaarheid