Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staart·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen staartloos staartlozer staartloost
verbogen staartloze staartlozere staartlooste
partitief staartloos staartlozers -

Bijvoeglijk naamwoord

staartloos

  1. zonder staart
    • Door couperen kun je staarloze huisdieren maken. 
    • Staartloze varkens worden gehouden om het staartbijten te voorkomen. 

Gangbaarheid