spoorvoertuig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spoor·voer·tuig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spoor en voertuig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spoorvoertuig | spoorvoertuigen |
verkleinwoord | spoorvoertuigje | spoorvoertuigjes |
Zelfstandig naamwoord
het spoorvoertuig o
- (transport) (spoorwegen) een voertuig bestemd om over spoor- of tramrails te worden voortbewogen: trein, tram, metro
Gangbaarheid
- Het woord 'spoorvoertuig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.